las ik op twitter.
Rutte probeert genoeg met Wilders mee te gaan én zich voldoende tegen ‘m af te zetten. Lukt ‘m nog aardig ook. #nosdebat #ps15 — lenze m (@lenze_it_is) March 17, 2015
Pechtold en Wilders gaven een perfect beeld van niet willen leren van elkaar, maar van elkaar aftroeven. Voorbeeldfunctie? Nee, haantjes. — шimterslaap (@willammworks) March 16, 2015
Zomaar twee van de tweets waar mijn twitter timeline ‘s avonds mee volstroomde.
Het debat is gevaarlijk,
dat heb ik vorig jaar zelf ervaren.
Tijdens een training tot dialoogbegeleider gingen we
op zoek naar het verschil tussen dialoog en debat.
Het resultaat vond ik schokkend.
Nooit meer een debat voor mij.
We startten in groepjes van twee.
We zouden het hebben over militaire steun aan Syrië.
We verdeelden de rollen.
Ik was tegen en Klaas was voor.
Feitelijk gezien had ik helemaal nog geen mening over deze kwestie, maar dat maakte voor het debat niets uit. Binnen een halve minuut was ik vol overgave tegen.
In het debat van minder dan 10 minuten
veegden we al snel de vloer aan met elkaar.
Volledig gefocust op de ander zijn verhaal.
Op zoek naar zwakke plekken om op te schieten.
Ik luisterde om te reageren.
Dat is helaas ook wat we gewend zijn om te doen.
In de praktijk luisteren we maar verdomde slecht naar elkaar.
We proberen ons eigen verhaal te vertellen.
Op zoek naar waardering en erkenning daarvoor.
En ook ik ben niet heilig.
Ook ik maak me schuldig aan mijn perspectief verdedigen.
Maar ik ben blij dat ik mezelf kan terug fluiten.
Dat ik de technieken van de dialoog heb geleerd.
Want dat was de volgende oefening.
Zelfde gesprekspartner.
Zelfde onderwerp.
Maar nu de dialoog.
In de dialoog probeer je te begrijpen.
Je gaat opzoek naar het perspectief van de ander.
Want uiteindelijk bestaat jouw waarheid alleen in je hoofd.
Als ik je vraag om dit kopje te beschrijven:
Dan is die anders dan mijn beschrijving van hetzelfde kopje:
Aan het einde van 10 minuten dialoog waren we allebei een stuk verder gekomen. Ik begon zonder mening, maar door erover na te denken en kennis en perspectieven te delen begonnen we een steeds beter beeld te krijgen van de situatie.
We vonden geen antwoord, maar wel vragen die we verder zouden willen onderzoeken. Na 10 minuten zaten wij kemphanen op één lijn.
En daarom droom ik dus
van een verkiezingsdialoog.
Zeg zullen wij eens een verkiezingsdialoog organiseren ipv een -debat? #PS2015 — ricardo bravenboer (@vormpraat) March 17, 2015
Ik vrees dat dat nog wel even gaat duren,
tenzij ik het zelf organiseer…
Maar we kunnen van onderop beginnen!
Ga vandaag (en morgen, en overmorgen, en…)
zelf eens bewust de dialoog met mensen aan.
De essentie van een dialoog is om vraagwoorden te gebruiken. Om op die manier het perspectief van de ander tot je te kunnen nemen. Het stimuleert de ander om meer te vertellen.
Doe je mee?
Een vraagwoord is een woord dat een open vraag inleidt.
Je onthoudt ze door de beginletter: wie, wat, welke, waar, wanneer, waarmee, waarvan. Daarnaast hoe en hoeveel.
Voorbeelden van open vragen zijn:
– Wat wil je weten?
– Wanneer is José jarig?
– Waarmee kan ik je een plezier doen?
– Hoeveel kost zoiets?
Een vraagwoord hoeft niet altijd het eerste woord van een zin te zijn. Het kan ook deel van het eerste zinsdeel zijn, zoals in zin:
– Met wie spreek ik?